No cure no pay bij de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft een aardige uitspraak gedaan over een no cure no pay contract. Op 26 september 2014 heeft de Hoge Raad namelijk een uitspraak gedaan in een medische aansprakelijkheidskwestie waarin een no cure no pay overeenkomst een rol speelt. De eiser in die kwestie was een man die zijn vrouw had verloren door een medische fout in een ziekenhuis. Hij trad mede op namens twee minderjarige kinderen.

No cure no pay

Hij had aanvankelijk een no cure no pay overeenkomst met een letselschadebureau gesloten op basis waarvan hij 15% van de eventueel te realiseren schade zou moeten betalen. Zou er geen schadevergoeding worden uitgekeerd, dan hoefde hij niets te betalen.

Schadevergoeding

Het ziekenhuis erkende na een paar jaar toch de aansprakelijkheid en keerde aan de man en zijn kinderen in totaal € 225.000,00 aan schadevergoeding uit. Daarvan werd de letselschadejurist betaald door de man. Daarnaast kreeg het bureau, als ik de uitspraak goed lees, apart nog € 20.000,00 aan kosten van rechtsbijstand betaald. De man vordert nu het bedrag terug dat hij als percentage van de schadevergoeding had betaald.

Vergoeding van kosten

Het Gerechtshof had eerder bepaald dat het wettelijk systeem op basis waarvan de buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand worden vergoed, te weten het Burgerlijk Wetboek artikel 6:96, niet van toepassing was omdat de man immers een ander soort van vergoedingssysteem met zijn belangenbehartiger had afgesproken. Dat systeem was heel simpel gezegd, niet gebaseerd op gemaakte uren met een uurtarief, maar op een percentage van de te realiseren schade.

Conclusie Hoge Raad

De Hoge Raad heeft die uitspraak verworpen omdat hij van mening is, dat het wettelijk systeem wel degelijk op deze berekeningswijze van de buitengerechtelijke kosten betrekking heeft. De zaak is nu verwezen naar een ander gerechtshof, dat opnieuw uitspraak moet doen en het redelijke bedrag moet gaan vaststellen.

Naschrift mr. T. Ridder

Uit de uitspraak wordt niet duidelijk of het bureau dat was ingeschakeld (Van Dort Letselschade te Maastricht) een verrekening heeft toegepast. Heeft de verzekeraar de € 20.000,00 aan de man betaald en wil de man nu het restant (verschil tussen de 15% en € 20.000,00)? Of is dat bedrag aan Van Dort betaald en wil de man nu het hele bedrag terughebben? Ik ga ervan uit dat het de eerste variant is en dat de verzekeraar dus niet seperaat aan het bureau nog eens € 20.000,00 heeft betaald.

De Hoge Raad heeft al eerder bepaald dat dit soort van no cure no pay overeenkomsten mogen worden gesloten en dat zij ook nagekomen moeten worden. Partijen zijn immers – tot op zekere hoogte – vrij om te contracteren hoe en met wie zij willen. Vaak zie je dat partijen, als blijkt dat er wel aansprakelijkheid wordt erkend, het no cure no pay contract verscheuren en gewoon via het wettelijke systeem van BW 6:96 hun kosten vergoed krijgen. Tja, waarom zou je dan eerst nog een no cure no pay contract afsluiten. Ridder Letselschade doet dat dus ook niet, behoudens uitzonderingen. En dan wordt verrekend of niets separaat gevorderd, zodat de cliënt alsnog geheel of grotendeels het percentage weer terugkrijgt en wij niet dubbel uitbetaald krijgen.

Als het bureau niet seperaat nog de BGK (buitengerechtelijke kosten) incasseert maar alleen het bedrag van de cliënt, dan is er ook niets aan de hand. Dan is het mooi als het Gerechtshof in Den Haag straks oordeelt dat het volledge bedrag (15% van € 225.000,00) als redelijke kosten dient te worden betaald. We wachten af . . .

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Vragen over no cure no pay?

Hebt u vragen over no cure no pay? Bel of mail ons vrijblijvend en gratis op werkdagen tot 22.00 uur via 036 – 522 03 42.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks