AEGON haalt bakzeil in letselschade zaak

Een rapport van het UWV is soms wel bruikbaar in een civiele procedure. Dat bepaalde het Gerechtshof Amsterdam onlangs in een arrest naar aanleiding van het beroep dat AEGON instelde tegen een uitspraak van de rechtbank. Het ging om de bruikbaarheid in privaatrechtelijke procedure van een rapport dat was opgesteld door een arbeidsdeskundige in kader van sociale verzekeringswetgeving; en een rapport van een verzekeringsgeneeskundige waarin een urenbeperking was vastgesteld. AEGON, in de zaak betrokken als WAM-verzekeraar, werd voorts niet gevolgd in haar betoog dat het opleggen van een urenbeperking uitsluitend is voorbehouden aan een arbeidsdeskundige.

Verkeersongeval

Op 22 mei 2006 vond een verkeersongeval plaats waarbij een vrouw, rijdend op haar fiets, werd aangereden door een personenauto die werd bestuurd door een verzekerde van AEGON. Deze maatschappij heeft als WAM-verzekeraar de aansprakelijkheid van de veroorzaker van het ongeval erkend. De vrouw liep bij het verkeersongeval letsel op. Uit een orthopedische expertise bleek, dat er sprake was van 12% blijvende invaliditeit gehele mens. De vrouw is deels arbeidsongeschikt verklaard.

Een verzekeringsarts van het UWV heeft een verzekeringsgeneeskundige rapportage uitgebracht, met daarbij gevoegd een functionele mogelijkheden lijst (FML). In deze FML is onder meer, onder het kopje ‘Werktijden’, een urenbeperking opgenomen, inhoudende dat zij gemiddeld ongeveer 4 uur per dag en 20 uur per week kan werken. Een arbeidsdeskundige heeft op 25 mei 2009 een rapport opgemaakt voor het UWV, waarin onder meer is geconcludeerd dat het arbeidsongeschiktheidspercentage 31,2% bedraagt. Omdat de door het UWV vastgestelde arbeidsongeschiktheid kleiner is dan 35% van haar arbeidsfactor komt de vrouw niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.

Immateriële schade en berekening letselschade

Volgens de rechtbank behoren het rapport van de verzekeringsgeneeskundige van het UWV en de bijbehorende FML, met inbegrip van de daarin opgenomen urenbeperking, (naast het tussen partijen niet ter discussie staande rapport van de orthopeed tot de uitgangspunten van de berekening van de schade. Voor de beoordeling van het verlies aan arbeidsvermogen geldt als uitgangspunt dat de vrouw in de hypothetische situatie zonder ongeval op 1 april 2013 – omstreeks het moment dat haar jongste kind 18 jaar zou worden – fulltime zou zijn gaan werken als klassenassistent, dat zij tot die tijd gedurende 24 uur in haar huidige functie werkzaam zou zijn geweest en dat zij tot haar 65e jaar fulltime zou zijn blijven werken. De rechtbank heeft de immateriële schadevergoeding bepaald op een bedrag van € 15.000,00, inclusief de vanaf de ongevalsdatum tot de datum van het vonnis verschenen wettelijke rente. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten, inclusief de kosten van de in opdracht van de vrouw door een rekenkundig bureau opgestelde rekenkundige rapportage, ter grootte van totaal € 13.750,25, toewijsbaar zijn.

De vrouw heeft in hoger beroep gesteld dat voor de begroting van immateriële schadevergoeding, in afwijking van de gebruikelijke wijze van begroting daarvan hier te lande, moet worden aangeknoopt bij de Quality Adjusted Life Year Methode (Qaly-methode). Net zo min als de rechtbank zal het hof haar hierin volgen. De Qaly-methode is niet ontwikkeld voor en afgestemd op de begroting van immateriële schade die is geleden ten gevolge van een onrechtmatige daad. De rechtbank heeft terecht de door de vrouw geleden immateriële schade begroot met inachtneming van alle – in het bestreden vonnis nader genoemde – omstandigheden van dit geval en de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend.

Aegon is van mening dat een billijke immateriële schadevergoeding maximaal € 10.000,00 bedraagt. De vrouw heeft gewezen op een in haar ogen vergelijkbaar geval en vindt dat zij minimaal € 20.000,00 aan immateriële schade moet ontvangen. Het hof ziet geen aanleiding het door de rechtbank met inachtneming hiervan begrote bedrag naar beneden bij te stellen.  Ook stelt het Hof dat niet de door de vrouw aangevoerde methode moet worden toegepast. Wel vindt het Hof dat de immateriële schadevergoeding dient te worden begroot op het door de rechtbank toewijsbaar geachte bedrag van € 15.000,00, maar dan exclusief verschenen (wettelijke) rente. Anders gezegd, toewijsbaar is een bedrag van € 15.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de ongevalsdatum.

Verlies van arbeidsvermogen

AEGON heeft bezwaren tegen de beslissing van de rechtbank over onder meer de berekening van het verlies van arbeidsvermogen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de maatstaf voor de beoordeling in het kader van een aanvraag voor een uitkering op grond van de WIA een andere is dan de maatstaf voor de bepaling van de resterende verdiencapaciteit en het verlies aan arbeidsvermogen in een civielrechtelijke procedure strekkende tot vergoeding van schade ten gevolge van een onrechtmatige daad. Met deze grief heeft AEGON aan de orde gesteld dat het opleggen van een urenbeperking is voorbehouden aan een arbeidsdeskundige en dat uit het door de UWV-verzekeringsgeneeskundige opgestelde rapport en de FML bovendien niet (precies) valt op te maken hoe hij tot de vermelde urenbeperking is gekomen. De grief leidt tot de conclusie dat een arbeidsdeskundige aan de hand van de door de verzekeringsgeneeskundige opgestelde FML gevraagd dient te worden of een urenbeperking bestaat en, zo ja, van welke omvang deze is.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het mag zo zijn dat de te hanteren maatstaven in het sociale verzekeringsrecht enerzijds en het privaatrecht anderzijds verschillen en dat die omstandigheid veelal met zich meebrengt dat een deskundigenrapport dat is opgesteld ten behoeve van een beoordeling in het ene rechtsgebied niet bruikbaar is in het andere, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.

Uit het rapport van dearbeidsdeskundige blijkt dat hij zich heeft verdiept in de vraag voor welke functies de vrouw, gelet op haar krachten, bekwaamheden, opleiding en arbeidsverleden geschikt is. Gelet op de informatie die uit het rapport blijkt over bekwaamheden, opleiding en arbeidsverleden, de geselecteerde theoretische functies en de berekende theoretische en feitelijk gerealiseerde verdiencapaciteit is het hof van oordeel dat geen aanknopingspunten bestaan om te veronderstellen dat een meer individueel toegesneden onderzoek van een particuliere arbeidsdeskundige tot de conclusie zal leiden dat – al dan niet na eventuele om- of bijscholing – in een andere functie wezenlijk meer inkomen zal kunnen genereren dan zij thans doet in haar functie van klassenassistente, de functie die zij voor het ongeval al vervulde. De in het rapport opgenomen informatie is naar het oordeel van het hof in beginsel ook van dien aard dat het rapport bruikbaar is bij de beoordeling van de hypothetische situatie waarin de vrouw zonder ongeval zou hebben verkeerd. Het hof ziet dan ook in de omstandigheid dat het rapport is opgesteld in het kader van de WIA geen aanleiding om ten behoeve van de begroting van de arbeidsvermogenschade in de onderhavige procedure een particuliere arbeidsdeskundige in te schakelen. Dit is een breuk met eerdere rechtspraak, want de Hoge Raad heeft jaren geleden al beslist, dat een dergelijke rapportage, vanwege de andere toetsingskaders, niet in een civiele procedure bruikbaar zijn. Sterker nog, de FML kan integraal gebruikt worden!

Buitengerechtelijke kosten

Altijd weer die buitengerechtelijke kosten . . . De verzekeraar vindt het niet goed dat de vrouw eenzijdig een berekening heeft aangevraagd. Dat wil zeggen, zij vindt dat misschien wel goed, maar wil de kosten van de berekening niet vergoeden. Immers, op het moment dat de berekening werd aangevraagd, bestond tussen partijen geen overeenstemming  over de uitgangspunten voor een dergelijke berekening en dus is deze berekening op geen enkele wijze van nut bij het vinden van een oplossing. Daarom kan niet worden volgehouden dat de daarmee gemoeide kosten in redelijkheid zijn gemaakt, aldus Aegon.

Schadeberekening

Het Hof overweegt hetzelfde als de rechtbank, namelijk dat partijen  inderdaad van mening verschilden over de uitgangspunten voor de schadeberekening. Het was in de gegeven omstandigheden echter redelijk dat de vrouw een rekenbureau heeft gevraagd een berekening te maken om aan de hand van de door haar opgegeven uitgangspunten inzicht te krijgen in de omvang van haar vordering en zich met behulp daarvan te kunnen voorbereiden op door haar in rechte te nemen stappen. Daarbij is van belang dat AEGON terecht heeft onderkend dat deze berekening in ieder geval kon dienen als een globale leidraad en om de verschillen van opvattingen tussen partijen over de uitgangspunten te berekenen. Kortom, de kosten  (een kleine € 14.000,00 !) zijn redelijk zijn en in redelijkheid  gemaakt.

Naschrift Mr. T. Ridder

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit een zaak is waarin de verzekeraar zich met hand en tand tegen gerechtigheid verzet. Gelukkig werd een redelijk smartengeld toegekend en werden de kosten van een eenzijdig aangevraagd rekenrapport, ook al waren die kosten hoog, toegekend.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks