Arbeidsongeval: werkgever aansprakelijk voor letselschade

Arbeidsongeval: werkgever aansprakelijk voor letselschade

Tjip Ridder

De werkgever van een man wiens arm bij een arbeidsongeval werd afgerukt, is aansprakelijk voor het ontstaan voor het letsel. Dat heeft het Gerechtshof in Den Bosch op 12 juli 2011 bepaald, nadat de kantonrechter de vordering van de man in eerste instantie volledig had afgewezen!

Het arbeidsongeval

De werknemer, een ervaren voorman, liep ernstig letsel op tijdens zijn poging om folie te verwijderen uit een bandtransporteur, die in werking was. De mouw van zijn trui kwam tussen de keerrol en een transportband terecht, waardoor zijn rechter arm bekneld is geraakt en uiteindelijk volledig is afgerukt. De werknemer heeft de werkgeefster aansprakelijk gesteld op grond van primair artikel 7:658 BW en subsidiair artikel 7:611 BW. De werknemer wist dat hij bij een storing de transportband moest stilzetten. Dat hij desondanks zijn arm in de richting van de draaiende delen van de transportband heeft bewogen, is naar het oordeel van het hof te wijten aan het feit dat de werknemer dagelijks omgang had met machines als de onderhavige, aan de hoge werkdruk en aan andere, in het arrest weergegeven omstandigheden. Daaraan doet niet af dat werknemer als shiftleader tevens belast was met veiligheidstaken, aangezien hij daarnaast een groot aantal uitvoerende taken had, waaronder vooral het bewaken van de voortgang van het productieproces en het verhelpen van (kleine) storingen. Naar het oordeel van het hof lag het op de weg van de werkgeefster om te onderzoeken of afdoende preventieve maatregelen mogelijk waren dan wel of een veiliger werking van de machine mogelijk was, bijvoorbeeld door een noodknop of een automatische beveiliging aan te laten brengen. Nu de werkgeefster dat niet heeft gedaan, is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht ex artikel 7:658 lid 2 BW. en dus aansprakelijk voor de door de werknemer geleden en nog te lijden schade.

De Arbeidsinspectie

Het arbeidsongeval vond plaats op 15 februari 2005. Direct na het ongeval is de man naar een ziekenhuis gebracht. De afgerukte arm kon niet meer worden aangezet. De Arbeidsinspectie heeft op 5 juli 2005 een Ongevallenboeterapport opgemaakt. Er was volgens dat rapport sprake van overtreding van artikel 16 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, juncto artikel 7.5 lid 3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Aan De werkgever is geen boete opgelegd, omdat de Arbeidsinspectie van oordeel was dat het bedrijf geen verwijt trof, nu voldoende invulling was gegeven aan het Arbobeleid en het slachtoffer een ervaren werknemer, die een toezichthoudende rol vervulde op de werkvloer, was.

Kantonrechter

De toenmalige gemachtigde heeft de werkgever aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van dit ongeval. De man is sinds het arbeidsongeval namelijk volledig arbeidsongeschikt. Hij ontving en ontvangt een W.A.O.-uitkering op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid. De verzekeraar van het bedrijf, ACE European Group Limited, heeft iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het bedrijf geen verwijt valt te maken dat zij haar zorgplicht strekkende tot voorkoming van dit ongeval heeft geschonden, dat het bedrijf het handelen van de werknemer niet had kunnen voorkomen en dat zij daardoor niet aansprakelijk kan zijn voor de letselschade. De vorderingen zijn door de kantonrechter dan ook afgewezen, met veroordeling van de werknemer in de proceskosten.

Hoger beroep

Het hof stelt voorop, dat een werknemer ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW aansprakelijk is voor de schade die de man als gevolg van voormeld ongeval lijdt, tenzij het bedrijf aantoont dat het, kort gezegd, alle zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer zelf. De werkgever stelt simpelweg dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan, zonder het verweer te voeren dat het ongeval te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid van het letselschadeslachtoffer.

Veiligheidsvoorschriften

De werkgever stelt, dat de man een zeer ervaren shiftleader was, die vanuit zijn functie verantwoordelijk was voor kwaliteit, kwantiteit, voortgang en veiligheid van het productieproces. Tot zijn functie behoorde het ook om zijn ondergeschikten daarin te onderwijzen en erop toe te zien dat die ondergeschikten de veiligheidsregels naleefden. Tegen alle instructies in heeft de man zijn arm toch gestoken in de richting van een draaiend deel van een lopende transportband. Hij wist dat hij in strijd handelde met de veiligheidsvoorschriften. Hij heeft dit ook erkend tegenover de Arbeidsinspectie. De man was naast zijn functie van shiftleader tevens lid van de personeelsvertegenwoordiging en de Commissie Veiligheid Gezondheid Welzijn en Milieu binnen het bedrijf. Hij was bij uitstek op de hoogte van de vereisten om veilig te kunnen werken.

Transportband

De transportband voldeed aan alle vereisten. Deze was voorzien van een veiligheidsetiket; alle bewegende delen ervan waren voldoende afgeschermd door een metalen hekwerk en in de onmiddellijke nabijheid van de werkplek bevond zich een aan-/uitschakelaar waarmee de transportband kon worden uitgezet. Het lag dan ook niet aan de transportband dat het ongeval heeft kunnen plaatsvinden, maar aan de handelwijze van man, zo stelt zijn baas. Die stelt verder, dat hij niet behoefde te verwachten dat de man zijn hand in de transportband zou steken. De enige mogelijkheid voor de werkgever om dit ongeval te voorkomen, zou zijn geweest om continu iemand te laten toezien op de wijze waarop de man zijn werkzaamheden uitvoerde. Dat is niet werkbaar. Het laten verrichten van toezicht op werknemers van wie het juist de taak is om toezicht te houden, is ook niet wat van werkgevers wordt verwacht in het kader van de naleving van hun zorgplicht. Het bedrijf is in de naleving van haar zorgplicht jegens het slachtoffer niet tekortgeschoten en derhalve niet jegens hem aansprakelijk.

De beoordeling door het Hof

Het Hof beschijft eerst uitvoering de hele situatie in de bedrijfshal en rond de bewuste transportband, omdat volgens de Hoge Raad in dit soort situaties alle omstandigheden van het geval belangrijk zijn. Bij de beantwoording van de vraag of het bedrijf in het kader van de zorgplicht ex artikel 7:658 BW rekening diende te houden met de kans op een bepaalde handelwijze van een werknemer die tot een ongeluk kan leiden, is niet alleen van belang de grootte van die kans, maar ook de aard, ernst en omvang van de schade indien dat ongeluk zich voordoet alsmede de mate van bezwaarlijkheid (financieel en anderszins) van de voorzorgsmaatregelen. Het feit dat het in dit geval gaat om het gebruik van een zaak (een machine) die naar de aard van die zaak het risico van ernstige ongevallen meebrengt, wijst in de richting van een vergaande zorgplicht van de werkgever, ook ter voorkoming van schade door onwaarschijnlijke gedragingen van werknemers.

Gevaarlijke methode

Voor de verwijdering van de folie was het noodzakelijk dat het hekwerk dat ter bescherming tegen de draaiende delen was aangebracht, werd weggehaald. Zolang de machine niet draaide, leverde deze geen gevaar op. Dit werd uiteraard anders nadat en zodra de delen (de keerrol en de band) na de inschakeling van de machine (weer) draaiden. Mede gelet daarop acht het hof de hiervoor weergegeven methode II, waarbij de machine meermalen werd uit- en aangezet, gevaarlijk. Het was op zichzelf genomen voorzienbaar dat een werknemer die (op een moment van onoplettendheid) zijn hand in de richting van de folie, en daarmee in de richting van de keerrol en de band, bewoog, met die hand of zijn mouw tussen de (draaiende) delen van de machine terecht zou kunnen komen. Daaraan doet niet af dat de kans hierop normaal gesproken klein was, omdat de folie verwijderd diende te worden terwijl de machine buiten werking was.

Functie slachtoffer wel van belang

De man wist wel dat hij bij een storing de transportband moest stilzetten. Dat blijkt onder meer uit zijn verklaring ten overstaan van de Arbeidsinspectie. Dat hij desondanks zijn arm in de richting van de draaiende delen van de transportband heeft bewogen, is naar het oordeel van het hof te wijten aan de hiervoor weergegeven omstandigheden, de hoge werkdruk (die hierna nog aan de orde zal komen) èn aan het feit dat hij dagelijks omgang had met machines als de onderhavige. Dat laatste heeft ongetwijfeld ertoe bijgedragen dat hij niet alle voorzichtigheid in acht heeft genomen die ter voorkoming van ongelukken geraden was. Het is ten slotte buiten kijf dat het ongeval zeer ernstig is en dat de omvang van zijn schade aanzienlijk is. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bedrijf rekening diende te houden met de kans dat de verwijdering van folie volgens methode II tot een ongeluk als het onderhavige kon leiden. Het hof is het met het bedrijf eens dat de man een ervaren shiftleader was. Echter, anders dan is gesteld, kan niet worden geoordeeld dat de functie en werkervaring met zich brengen dat geen sprake kan zijn van schending van zorgplicht ex artikel 7:658 lid 2 BW. In dit verband is het volgende van belang.

De functie van het slachtoffer is door het bedrijf grotendeels omschreven als die van een veiligheidsman. Daarvan was naar het oordeel van het hof geen sprake. Weliswaar was hij als één van de shiftleaders mede verantwoordelijk voor de veiligheid van werknemers in de fabriek, maar daarnaast had hij een groot aantal uitvoerende taken, waaronder vooral het bewaken van de voortgang van het productieproces dat in beginsel 24 uur per dag doorging, en het verhelpen van (kleine) storingen. Voorts is van belang dat op 15 februari 2005 de transportband al urenlang buiten gebruik was geweest tijdens het onderhoud van die band door de technische dienst. De technische dienst wist dat niet alle folie die vastzat, was verwijderd. Desondanks heeft de technische dienst de band weer ingeschakeld, hoewel het op de weg van deze dienst lag om eerst de folie afdoende te verwijderen. Daardoor heeft de technische dienst (zij het onbedoeld) bijgedragen aan het ongeval.

Rol veiligheidsfunctionaris

Dat de man bij zijn poging om de folie te verwijderen onvoorzichtig te werk is gegaan, is naar het oordeel van het hof ook te wijten aan de hoge werkdruk (zoals blijkt uit de verklaringen van de getuigen. De werkgever heeft er zelf opgewezen dat zij een speciale veiligheidsfunctionaris in haar bedrijf had. Deze functionaris ondersteunde de directie op het gebied van kwaliteit en veiligheidsbeleid, en hield zich bezig met de implementatie van systemen en de naleving van instructies. Uit de getuigenverklaring van hem kan voorts worden afgeleid dat de methode om vastzittend folie te verwijderen geen onderwerp van gesprek is geweest tussen hem, site manager of andere medewerkers. Naar het oordeel van het hof lag het op de weg van de werkgever om te onderzoeken of afdoende preventieve maatregelen mogelijk waren dan wel of een veiliger werking van de machine mogelijk was, bijvoorbeeld door een noodknop of een automatische beveiliging aan te laten brengen. In ieder geval had de werkgever niet mogen toestaan dat de gebruikte methode zonder dergelijke maatregelen werd toegepast.

Conclusie

Door de bewuste methode, zonder afdoende maatregelen, toe te laten heeft de werkgever het risico in het leven geroepen dat een ongeval als het onderhavige kon plaatsvinden. Daaruit volgt dat het bedrijf tekort is geschoten in haar zorgplicht ex artikel 7:658 lid 2 BW. Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep is ingesteld, dient te worden vernietigd. Voorts leidt dit tot de conclusie dat de vordering toewijsbaar is.

Buitengerechtelijke kosten

De buitengerechtelijke kosten dienen te worden afgewezen. Het hof is met met de werkgever, gelet op haar verweer, van oordeel, dat uit de in het geding gebrachte “urenspecificaties” geenszins blijkt dat sprake is van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van het gestelde bedrag.

 Hebt u ook een vraag over uw arbeidsongeval?

 Bel of mail ons gerust, wij zitten voor u klaar. Op werkdagen zijn wij tot 22.00 uur telefonisch bereikbaar voor uw vragen via 036-5220342. U kunt ons ook een mail of contactformulier sturen, dan nemen wij direct contact met u op. Het kost u niets!

De laatste blogs

Default Image

Waarom keurmerkkantoren lid moeten worden van de NLE

Medio 2023 is Ridder Letselschade weer lid geworden van de branchevereniging Nederlandse Letselschade Experts (NLE). Wij merkten namelijk dat de NLE ondertussen was uitgegroeid tot een volwaardige branchevereniging, die de belangen van de aangesloten leden en daarmee van slachtoffers die letselschade willen claimen, behartigt. Belangrijk is om te vermelden dat de NLE alleen toegankelijk is […]

Tjip Ridder

Lees meer
Default Image

Hoe zit het met de kosten wanneer je letselschade wilt claimen?

Vaak krijgen wij vragen van (mogelijke) cliënten hoe het met de kosten zit die ze moeten betalen voor het claimen van hun letselschade, de zogenaamde buitengerechtelijke kosten. Vaak vraagt men of het op basis van no cure no pay kan. Dat kan dus niet, maar onze oplossing is nog veel voordeliger voor de cliënt. Dat […]

Tjip Ridder

Lees meer
Default Image

Second opinion levert € 140.000,00 op!

In februari 2021 namen wij een dossier over van een rechtsbijstandsverzekeraar, omdat hun verzekerde, een man van toen 26 jaar, ontevreden was over de dossierbehandeling. Hij had begin 2017 een eenzijdig ongeval doorgemaakt en werd sindsdien bijgestaan door de rechtsbijstandsverzekeraar tegen de SVI-verzekeraar. Deze jongeman had tot het moment van de overname slechts € 1.200,00 […]

Tjip Ridder

Lees meer
© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks