Delta Lloyd moet voorschotten blijven betalen

De rechtbank te Zutphen heeft beslist dat Delta Lloyd niet mag ophouden met het betalen van voorschotten. Aanleiding voor deze procedure was een aanrijding op 8 maart 2010 waarbij een vrouw als bestuurder van haar personenauto in botsing kwam toen een andere auto haar geen voorrang verleende. Die kwam namelijk uit een uitrit gereden en had moeten stoppen. Delta Lloyd heeft als WAM-verzekeraar van de veroorzaker de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Ten tijde van het ongeval exploiteerde het slachtoffer een schoonheidssalon. Na het ongeval heeft zij haar werkzaamheden nog enige tijd (met ondersteuning van derden) kunnen voortzetten, maar inmiddels heeft zij haar onderneming tegen het einde van 2011 moeten staken.

De vordering van het slachtoffer

De vrouw vordert onder meer dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat alle door haar geleden en te lijden letselschade in juridisch causaal verband staat met het ongeval van 8 maart 2010 en dat Delta Lloyd wordt veroordeeld tot betaling tegen finale kwijting van alle letselschade. Voorts vordert zij dat er een neuroloog, een neuro-psycholoog en een psychiater worden benoemd die aan de hand van de IWMD vraagstellingen 2010 onderzoek zullen verrichten naar haar klachten en beperkingen. Ook wordt gevorderd dat er een arbeidsdeskundige wordt benoemd die aan de hand van de duurbelastbaarheidsbeperkingen onderzoek zal doen naar de arbeidsvermogensschade en de beperkingen in en rond de woning. Daarnaast wordt gevorderd dat de rechtbank de schade voor zover mogelijk bij begroting zal vaststellen dan wel nader zal opmaken bij staat en vereffenen volgens de wet.

Zij stelt dat zij, als gevolg van het ongeval waarschijnlijk blijvend lichamelijk en geestelijk letsel heeft opgelopen. Zij heeft aanhoudende pijnklachten. De klachten en beperkingen zijn van dien aard en ernst dat zij haar onderneming heeft moeten beëindigen. In de maanden dat zij haar bedrijf runde, groeide het klantenbestand van 600 naar 900 klanten. Met name de ontharingen van buitenlandse vrouwen was een omzetsucces. Er is nu dus sprake van verlies aan arbeidsvermogen doordat zij alle activiteiten in haar eigen bedrijf heeft moeten staken. Daarnaast zijn er meerdere schadeposten, waaronder onder meer buitengerechtelijke kosten en immateriële schade (smartengeld). Voor het ongeval was ze een zeer actieve en levenslustige vrouw die veel werk kon verzetten met twee kinderen en een huishouding. Na het ongeval is haar leven volledig veranderd en is zij geïsoleerd geraakt.

Het verweer van Delta Lloyd

Delta Lloyd wil allereerst dat de rechtbank de vrouw niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans haar deze zal ontzeggen met haar veroordeling in de kosten van het geding. Delta Lloyd betwist namelijk dat de gestelde klachten werkelijk bestaan. Delta Lloyd betwist voorts dat medisch gezien causaal verband bestaat tussen de gestelde klachten en beperkingen en het bewuste ongeval.

Delta Lloyd voert naast de verweren in de hoofdzaak het volgende aan. De vrouw heeft voor een aanzienlijk andere aanpak van de schoonheidssalon gekozen dan haar voorgangster. Zij heeft grote investeringen gedaan, terwijl zij er voor heeft gekozen om geen, of in ieder geval aanzienlijk minder, producten te verkopen. Het is dan ook zeer de vraag in hoeverre zij, het ongeval weggedacht, een succesvolle onderneming had kunnen drijven, waarbij Delta Lloyd ook wijst op de onervarenheid als zelfstandig onderneemster. Een hoger jaarinkomen dan ongeveer € 26.000,00 bruto zou in ieder geval niet te verwachten zijn. De vrouw heeft in 2010 een werkloosheidsuitkering ontvangen van circa € 15.000,00. Delta Lloyd heeft aan de vrouw in totaal aan voorschotten € 33.000,– voldaan. Dit betekent dat de schade wegens verlies aan arbeidsvermogen minder is dan de betaalde voorschotten, aldus Delta Lloyd. Ook betwist men de omvang van de gestelde kosten en doorlopende lasten. Delta Lloyd betwist dat de zakelijke lasten niet door de vrouw beëindigd kunnen worden. In die zin heeft de vrouw aldus Delta Lloyd, niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank vindt het voldoende aannemelijk dat er als gevolg van de aanrijding waarbij de vrouw betrokken is geraakt, sprake is geweest van een mechanisch te begrijpen geweldsinwerking op de cervicale wervelkolom. Het door de vrouw gepresenteerde klachtenpatroon, zoals dat naar voren komt in de door haar overgelegde stukken, past in het beeld van een post whiplashsyndroom. In deze is niet van belang dat de klachten in medische zin niet objectiveerbaar zijn. Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat de gepresenteerde klachten niet reëel, ingebeeld, voorgewend of overdreven zouden zijn (Naar: Zwolse Algemene/De Greef).

Geen alternatieve oorzaken voor de klachten

In het kader van deze voorlopige voorziening wordt dan ook geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen (enige van) de gepresenteerde klachten en het ongeval. Immers, er is nog niet gebleken dat er een alternatieve oorzaak/alternatieve oorzaken zijn aan te wijzen voor het ontstaan en in standhouden van bedoeld klachtenpatroon. Dat de nekklachten en de psychische klachten niet al direct maar pas in een later stadium zijn vermeld, is niet voldoende om in het kader van de voorlopige beoordeling te concluderen dat voormeld causaal verband niet aannemelijk is. Niet betwist is dat er bij de vrouw sprake is van een post traumatische stress stoornis die, bij gebreke van andere aanwijzingen, eveneens als ongevalsgerelateerd moet worden aangemerkt. Voorts is op dit moment voldoende aannemelijk dat de ongevalsgerelateerde klachten tot zodanige beperkingen hebben geleid dat zij als gevolg daarvan thans niet in staat is tot enige loonvormende arbeid, hetgeen wordt onderschreven door de beslissing van het UWV d.d. 5 januari 2012 en de daarbij behorende medische stukken.

Geen pre-existente klachten

Vooralsnog is niet aannemelijk dat er sprake is van pre-existente klachten die tot het oordeel zouden moeten leiden dat de vrouw ook zonder ongeval nu, dan wel op korte termijn, nadien voortijdig geheel dan wel volledig arbeidsongeschikt zou zijn geraakt. Het enkel feit dat de huisarts van de vrouw heeft geweigerd om de volledige patiëntenkaart van de vrouw vanaf een periode van vijf jaar voor het ongeval aan de medisch adviseur van Delta Lloyd ter inzage te verstrekken, is niet voldoende om ter zake in het kader van de onderhavige voorlopige beoordeling anders te oordelen. Immers, aannemelijk is dat de huisarts uit eigener beweging aan de medisch adviseur van Delta Lloyd mededeling zou hebben gedaan van eventuele in deze relevante pre-existentiële klachten. Nu de huisarts dat niet heeft gedaan wordt er in deze vooralsnog vanuit gegaan dat er in deze geen sprake is van bedoelde klachten. Daarbij komt dat in het overgelegde getuigschrift van een voormalig werkgever, geen melding wordt gemaakt van (veelvuldig dan wel langdurig) uitval. Delta Lloyd heeft voorts niet bestreden dat de vrouw vanaf de start van haar onderneming tot aan het ongeval aanzienlijk meer uren heeft gewerkt dan zij] als werkneemster in loondienst gewend was. Dit wijst bepaald niet op een zwakke constitutie.

Bewijs voor arbeidsvermogensschade: niet te streng!

Een en ander betekent dat Delta Lloyd gehouden is de schade die de vrouw ten gevolge van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden dient te vergoeden. Hierbij wordt vooropgesteld dat aan het slachtoffer geen strenge eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot het te leveren bewijs van de arbeidsinkomsten die zij in de toekomst zou hebben genoten in de hypothetische situatie dat het ongeval niet zou hebben plaatsgehad. Het is immers de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval die aan de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die situatie zou zijn geschied.

Volgens de rechtbank is aannemelijk dat de vrouw, als het ongeluk haar niet was overkomen, zo al niet meer inkomsten dan wel in ieder geval een hoger financieel resultaat uit haar onderneming zou hebben behaald dan in 2010 het geval is geweest. Zij heeft immers als gevolg van haar beperkingen personeel moeten inhuren om de klanten te kunnen bedienen, waarmee kosten zijn gemoeid. Aannemelijk is dan ook dat zij, het ongeluk weggedacht, niet de door haar opgevoerde schulden van in totaal circa € 20.000,00 zou hebben gehad. Bedoelde schulden, waarvan de hoogte door Delta Lloyd niet is betwist, kunnen dan ook voorshands worden aangemerkt als schade ten gevolge van het ongeval.

Delta Lloyd moet weer voorschotten betalen

De kosten van levensonderhoud van onweersproken € 1.339,00 per maand lopen door. Voor vergoeding komt in aanmerking het verschil tussen het hypothetische inkomen zonder ongeval en het inkomen na ongeval. De vrouw ontvangt met ingang van 6 maart 2012 een WGA-uitkering (exclusief vakantiegeld) van € 1.090,52 bruto per maand, welke uitkering vanaf 6 mei 2012 € 1.099,25 (€ 1.570,35 x 70%) zal bedragen. Deze uitkering eindigt volgens de beslissing van het UWV op 28 juni 2012. Er zijn geen aanwijzingen dat de vrouw na deze uitkeringsperiode niet in aanmerking zou kunnen komen voor een andere vorm van sociale uitkering. Een en ander betekent dat Delta Lloyd zal worden veroordeeld om aan de vrouw met ingang van 1 januari 2012 en zolang als de hoofdprocedure loopt, een bedrag van € 1.000,00 per maand te betalen.

Voor de goede orde wordt hier nog overwogen dat gelet op de grote mate van aannemelijkheid van de hiervoor voor toewijzing vatbaar gebleken onderdelen van de provisionele vordering volgt, dat in deze aan het door Delta Lloyd impliciet gestelde restitutierisico geen betekenis toekomt. Wel wordt het verzoek toegewezen dat er deskundigen worden gevraagd een deskundigenbericht te gaan uitbrengen.

Naschrift mr. T. Ridder

Deze uitspraak is actueel omdat het vaak voorkomt dat een verzekeraar geen voorschotten meer wil betalen tijdens de looptijd van het dossier omdat causaal verband wordt afgewezen. Ook in deze zaak worden nu allerhande onafhankelijke onderzoeken aangevraagd, maar het kan wel een paar jaar duren voordat daarvan de vruchten te plukken zijn voor de beoordeling van de schade. Al die tijd moet het slachtoffer maar op een houtje bijten.

De rechtbank Zutphen bepaalt dat niet de schade in zijn geheel moet worden begroot en het verschil door Delta Lloyd moet worden betaald, maar dat er maandelijkse betalingen moeten worden gedaan. Dat is een niet vaak voorkomende beslissing, maar wel een terechte.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks