Geen letselschade? Dan ook geen vergoeding!

De Rechtbank te Zwolle heeft de vordering van een vrouw voor vergoeding van haar letselschade afgewezen. De vrouw was door een verzekerde van Univé aangereden en vorderde vergoeding van haar letselschade. Die vordering werd afgewezen omdat, na diverse deskundigenonderzoeken, geen functionele invaliditeit, noch klachten en beperkingen konden worden geduid. Bovendien vond de vrouw dat ze geen klachten of beperkingen had overgehouden aan het verkeersongeval.

Medische expertises

De vrouw werd voor haar whiplashklachten onderzocht door een neuroloog en een psychiater. Bij beide onderzoeken gaf de vrouw aan dat zij goed in haar vel zat en eigenlijk nergens last van had. Ze was ook nergens meer onder behandeling.  Als behandeling had zij, zoals ze het zelf noemde, een whiplashtraject gevolgd. Haar vroegere behandelend neuroloog heeft haar gezegd dat het klachtenpatroon, de postwhiplashklachten, meestal een beloop van ongeveer 10 jaar hebben en dan zou stabilisatie optreden. Ze gaf aan dat ze soms last heeft van migraine en dat ze verder per dag kijkt hoe ze de dag in gaat vullen. Bij teveel lichamelijke belasting krijgt ze pijn in haar linker arm. Ze gebruikt geen medicijnen behalve bij hoofdpijn soms indomethacine. Ze kan met name een mindere dag hebben als ze ‘s nachts verkeerd met haar hoofd in bed gelegen heeft. De dag daarna stemt ze haar activiteiten daar dan op af. Kort samengevat geeft ze steeds aan dat ze zich goed voelt en er geen behandelingen zijn op dit moment. Ze wil graag een nieuwe toekomst opbouwen uitgaande van haar huidige situatie. Tenslotte geeft ze bij de anamnese toch nog aan dat er in haar dagelijkse leven wel ongemak is omdat haar geheugen haar soms in de steek laat en ook is ze gevoelig voor lichamelijke belasting, maar ze ziet dat niet als ziek zijn.

De conclusie uit het psychiatrisch onderzoek zijn, dat er sprake is van een 40-jarige alleenstaande vrouw die na een ongeval in 1998 klachten ontwikkelde met betrekking tot haar geheugen voor vroegere gebeurtenissen en bij lichamelijke belasting pijnklachten aan de linker arm kreeg. Thans voelt betrokkene zich gezond en zijn er op het terrein van de psychiatrie geen ziekelijke stoornissen of handicaps. Wel is er sprake van een amnestisch beeld, chronisch van aard in aansluiting op een auto-ongeval, echter zonder aanwijsbaar somatisch substraat.

Op de vraag welke beperkingen de vrouw  in haar huidige toestand ondervindt in het dagelijkse leven, bij de vrije tijdsbesteding, bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden en bij het verrichten van loonvormende arbeid heeft de psychiater gerapporteerd dat de vrouw op basis van medisch psychiatrisch objectiveerbare afwijkingen geen beperkingen ondervindt. Wel heeft zij subjectief ervaren beperkingen in het dagelijks leven bij het invullen van haar dagpatroon, als zij met name fysiek belastende activiteiten verricht. Ze krijgt dan last van haar arm, welke klachten niet onderzocht zijn. Met de geheugenproblematiek ervaart ze volgens de psychiater geen problemen.

Over de hypothetische situatie zonder ongeval rapporteert de psychiater, dat er op het vakgebied van de psychiatrie klachten zijn die er ook zouden zijn geweest of op enig moment hadden kunnen ontstaan als het ongeval betrokkene niet was overkomen. Met name betrokkenes geheugenverlies voor vroegere gebeurtenissen zijn klachten die kunnen samenhangen met sterke verdringing als gevolg van vroegere traumatische gebeurtenissen. Daarvoor zijn geen sterke aanwijzingen maar wel signalen van vroegere huisartsgegevens , omdat betrokkene toen naar een psychiater is verwezen en de echtscheidingsproblematiek die mogelijk is verwerkt doordat betrokkene dat sterk verdringt. Volgens de psychiater zijn de klachten in onvoldoende mate aanwezig om te kunnen spreken van een stoornis en evenmin is voor die klachten behandeling of therapie geïndiceerd. Op het vakgebied van de psychiater is het huidig functieverlies (impairment) niet van toepassing gezien het ontbreken van diagnostiek. Reintegratie in ander werk zou belangrijk voor

[eiseres]

zijn, aldus de deskundige.

De vrouw is van mening dat door de rapporten van de deskundigen is komen vast te staan dat zij lijdt aan een pijnsyndroom aangeduid als postwhiplashsyndroom. Zij stelt dat voor de bepaling van de daaruit voortvloeiende beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid nader onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige aangewezen is met eventueel hulponderzoek van een neuropsycholoog. Univé heeft zich daartegen verzet en concludeert dat met de beide rapportages van genoemde deskundigen niet is bewezen dat sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de ervaren klachten en beperkingen, zodat het gevorderde afgewezen dient te worden. De rechtbank overweegt daarover als volgt.

Wel whiplash, geen klachten of beperkingen

In het tussenvonnis is geoordeeld dat de vrouw vooralsnog niet had bewezen dat er causaal verband is tussen haar klachten en/of beperkingen en het haar overkomen ongeval, zodat nieuw onderzoek door een deskundige noodzakelijk was. Er was immers ook sprake van ingrijpende bijzondere omstandigheden, zoals door de vrouw ervaren “life events”, die eveneens als oorzaak van haar klachten konden worden geduid. De neuroloog heeft dat onderzoek vervolgens ingesteld. In het daaropvolgende tussenvonnis van 11 maart 2009 heeft de rechtbank overwogen dat uit zijn rapportage volgt dat de vrouw door het ongeval een accelaratie-deceleratie letsel van de nek heeft opgelopen en dat zij daarbij een wiphlash associated disorder (WAD) graad 1 heeft doorgemaakt. Op zijn vakgebied heeft de deskundige echter geen functieverlies (impairment) of objectiveerbaar letsel kunnen vaststellen, terwijl uit zijn rapport evenmin volgt dat er causaal verband bestaat tussen het ongeval en de door de vrouw genoemde klachten en/of beperkingen. Omdat de hoogleraar neurologie de door de vrouw gestelde beperkingen op zijn vakgebied niet kon verklaren als een gevolg van het haar overkomen ongeval, heeft de rechtbank op zijn advies aanvullend medisch onderzoek door de psychiater gelast, in het bijzonder om de situatie na het ongeval als de hypothetische situatie zonder ongeval te beoordelen.

Geen toerekening van subjectieve klachten

Uit het psychiatrisch onderzoek blijkt dat geen sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld of significante beperkingen. In ieder geval is niet vastgesteld dat de klachten van de vrouw op psychiatrisch vakgebied er ook zouden zijn geweest of op enig moment hadden kunnen ontstaan als haar het ongeval niet was overkomen. Uit zijn rapportage volgt dan ook onomwonden dat de klachten niet aan het ongeval kunnen worden toegeschreven en dat met name de cognitieve klachten kunnen samenhangen met sterke verdringing als gevolg van vroegere traumatische gebeurtenissen.

De rechtbank stelt vast dat op grond van zowel het deskundigenrapport van de neuroloog als dat van de psychiater niet kan worden geconcludeerd dat de klachten en/of beperkingen die het slachtoffer ervaart, door haar aangeduid als pijnsyndroom, het gevolg zijn van het ongeval. Weliswaar heeft de deskundige vastgesteld dat er een wiphlash associated disorder (WAD) graad 1 is doorgemaakt, maar daaraan kan hij de klachten niet toeschrijven. Ook in de rapportage van de psychiater is geen steun te vinden voor de stelling dat het pijnsyndroom het gevolg is van het ongeval. Bovendien worden door de vrouw, hoewel de deskundige daar herhaaldelijk bij haar naar gevraagd heeft, geen ernstige klachten of beperkingen genoemd. De beide deskundigen hebben voorts vastgesteld dat geen sprake is van aan het ongeval toe te schrijven functieverlies. Gelet op al het vorenstaande is voor redelijke toerekening van de klachten of daarop betrekking hebbend nader deskundigenonderzoek dan ook geen plaats. Al hetgeen de vrouw verder nog naar voren heeft gebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden.

De conclusie is dat Univé niet gehouden is de gevorderde schade te vergoeden, zodat de vorderingen afgewezen dienen te worden. Univé heeft de voorschotten ten behoeve van de deskundigenonderzoeken betaald. Ingevolge het bepaalde in artikel 6: 96 lid 2 sub b BW, inhoudende dat kosten ter verkrijging en vaststelling van schade en aansprakelijkheid schade vormen, zullen de kosten van de deskundigenberichten voor rekening van de verzekeraar blijven. De eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks