Niet onderhandeld na arbeidsongeval, geen deelgeschil!

De rechtbank Maastricht oordeelde recent over een letselschade zaak die via een deelgeschilprocedure werd aangebracht. De zaak draaide om een arbeidsongeval. De rechtbank was van oordeel dat er geen sprake was van een deelgeschil, omdat er geen sprake is geweest van gestokte onderhandelingen tussen partijen (niet over de aansprakelijkheid, noch over enig ander aspect relevant voor de vaststelling van de schade) welke door een rechterlijke beslissing omtrent het deelgeschil weer op gang kunnen worden getrokken, zoals de wet vereist.

Het arbeidsongeval

De eiser is als voormalig werknemer van ABUS Kraansystemen B.V. te IJsselstein op 27 mei 2008 ernstig gewond geraakt bij een arbeidsongeval. De toedracht van het arbeidsongeval was, voor zover niet betwist, als volgt. De werknemer was werkzaam in een bedrijfshal waar een zogenaamde bovenloopkraan door ABUS zou worden gemonteerd. In verband met de noodzakelijke montagewerkzaamheden werd een hijskraan gehuurd bij Mammoet Zuid B.V., die op haar beurt een ander heeft ingeschakeld. Tijdens hijswerkzaamheden is de kraan gaan kantelen. De eiser, die op dat moment op een platform van een cabine van een vrachtauto bevond, is van schrik, door de beweging van de hijskraan, van het platform op de vloer van de hal gesprongen en heeft daarbij een ernstige enkelfractuur opgelopen en is volledig arbeidsongeschikt geworden.

De claim

De werknemer heeft de kraaneigenaar aansprakelijk gesteld. Nationale Nederlanden, de aansprakelijkheidsverzekeraar van die firma, heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Met de afwijzing van aansprakelijkheid is volgens de eiser een obstakel in de discussie over vergoeding van schade ontstaan. Volgens de eiser brengt een oordeel over de aansprakelijkheid partijen weer tot onderhandelingen. Daarmee is volgens hem diens belang bij een deelgeschilprocedure gegeven. Op grond van het vorenstaande vordert de eiser dat de rechtbank bij beschikking voor recht verklaart dat de firma jegens hem aansprakelijk is voor de gevolgen van zijn ongeval. Voorts vordert hij kostenveroordeling.

Beoordeling deelgeschil

De Memorie van Toelichting bij de wet deelgeschillen zegt:”De voorgestelde deelgeschilprocedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechterlijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. De bij de afhandeling en letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen.” (Kamerstukken II 2007/2008, 31 518, nummer 3, pagina 2 (MvT)) En voorts: “De rechterlijke uitspraak moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk en mogelijk definitief af te ronden.” (Kamerstukken II 2007/2008, 31 518, nummer 3, pagina 2 (MvT)).

Dat er bij een deelgeschil sprake moet zijn van vastgelopen onderhandelingen volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit het feit dat de wet verlangt dat het verzoekschrift een zakelijk overzicht van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering vermeldt (zie artikel 1019x lid 3 onder c Rv). Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval geen sprake van een deelgeschil als bedoeld in de wet. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat tussen partijen weliswaar uitvoerig is gecorrespondeerd over de aansprakelijkheid voor het arbeidsongeval en de gevolgen daarvan. Er is volgens de rechtbank echter in die correspondentie geen sprake geweest van onderhandelingen tussen partijen over de aansprakelijkheid, dan wel enig ander aspect met betrekking tot de bepaling van de omvang van de schade. Er is al helemaal geen sprake van de situatie, waar de wet juist voor bedoeld is, namelijk dat er bepaalde onderdelen tussen partijen zijn ‘uitonderhandeld’ en een aantal andere onderwerpen nog niet. Een deelgeschil kan dan de hele afwikkeling weer vlottrekken. Nu er derhalve geen sprake is van een deelgeschil, dient de eiser niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek en dat gebeurt ook. 

Niet onbelangrijk voor de dagelijkse praktijk zijn de laatste overwegingen van de rechtbank. De rechtbank overweegt namelijk ten aanzien van de gevorderde proceskostenveroordeling het volgende. Het in dit verband relevante artikel 1019aa Rv bepaalt slechts dat de kosten van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door letstel lijdt, worden begroot, niet dat de wederpartij in die kosten kan worden veroordeeld. Nu de eiser echter ten aanzien van het deelgeschil niet-ontvankelijk wordt verklaard, dienen de kosten van het verzoek aan diens zijde op nihil te worden begroot. Omdat de eiser niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek, maar niet geoordeeld kan worden dat het aanhangig maken van de deelgeschilprocedure als onrechtmatig bestempeld kan worden, dient op grond van het bepaalde in artikel 1019aa Rv een begroting van de kosten aan de zijde van de aansprakelijk gestelde partij achterwege te blijven.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks