Reactie op ingezonden brief van het NIVRE aan de Tweede Kamer

Vandaag las ik met gekromde tenen de brief die het NIVRE heeft gestuurd naar de Vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer over de rechtsbescherming van letselschadeslachtoffers, die ongelijk zou zijn (https://bit.ly/3wonHZn). Sommige slachtoffers vallen in handen van de cowboys en -girls, zo wordt betoogd. Allereerst: dat laatste is inderdaad zo, je boft niet als je een ‘sommige’ bent. Maar goed, letselschadeslachtoffers mogen kwetsbaar zijn, als je met een ‘belangenbehartiger’ in zee gaat moet je wel goed uit je doppen kijken voordat je je handtekening zet onder een contract. Dat doe je ook als je een auto koopt, waarom dan met de eerste de beste ‘jurist’ in zee gaan?

Er wordt gepleit voor het beschermen van de titel schade-expert of schadeprofessional. Het NIVRE doet een tweetal aanbevelingen, namelijk het openstellen van het lidmaatschap van het NIVRE voor zowel individuen als hun organisaties en het verhogen van het minimum aantal NIVRE-experts in een organisatie naar 100% (nu is dat tenminste 50%, aldus het NIVRE). Toegegeven, je kunt dus een belangenbehartiger krijgen in een organisatie met een keurmerk die niet tuchtrechtelijk toetsbaar is. Maar omgekeerd kun je ook met een NIVRE-expert in zee zijn gegaan die wel tuchtrechtelijk kan worden aangepakt, maar die bij een niet-keurmerk organisatie werkt (zie hierna) en waarop geen verhaal mogelijk is wegens het ontbreken van een afdoende verzekering (= verplichting voor keurmerkorganisaties).

Naar mijn mening slaat het NIVRE hier de plank volledig mis door verschillende aspecten door elkaar te halen. Ik word als NIVRE-registerexpert personenschade geacht een bepaald opleidingsniveau te hebben bereikt door ervaring, cursussen, certificaten, etc. Het zijn van registerexpert zou dus iets moeten zeggen over mijn kennis en kunde. Echter, over de wijze waarop die kennis en kunde in de praktijk worden gebracht, gaat het NIVRE niet, althans niet verder dan het moeten ondertekenen van een normenverklaring. Die is in het leven geroepen nadat sommige NIVRE-registerexperts, verbonden aan bepaalde organisaties, dubbel verdienden aan de letselschadedossiers (én no cure no pay, én uurtje-factuurtje). Het zijn van NIVRE-registerexpert zegt dus niet veel over hun handelwijze. Zo is er ook een voormalig advocaat in het Zuiden des lands die echt wel weet hoe een letselschade moet worden behandeld, maar het gaat ook om de wijze waarop hij zijn zaakjes afhandelt, laat ik het zo maar zeggen. Kortom, het een zegt niet veel over het ander.

Het Keurmerk, dat overigens aan onze organisatie al in 2008 werd uitgereikt (en in 2021 werd omgevormd tot het Nationaal Keurmerk Letselschade) zou iets moeten zeggen over de manier waarop de kennis en kunde in de praktijk worden gebracht. Over het hanteren van termijnen, over de toon en taal, over de uitleg aan cliënten, over transparant handelen, over een goede verzekering, over het borgen van tal van handelwijzen in een organisatie, etc. Ben je NIVRE-expert (of LSA-advocaat) dan word je geacht ‘het’ goed te kunnen, heb je als club het keurmerk, dan word je geacht ‘het’ goed te doen. De audits van het NKL richten zich op de manier waarop een organisatie werkt en of die werkwijze conform de Gedragscode is, terwijl je voor kennis en kunde PE-punten moet behalen die het NIVRE braaf registreert.

Ik denk dat het NIVRE/de LSA en het NKL niet zonder elkaar kunnen. Ik denk ook dat het opnemen van een organisatie in het NIVRE-register (de Kamer is er trouwens al langer, wat is de waarde daarvan?) geen enkel nut heeft. Wat gaat het NIVRE dan doen wat de Letselschaderaad niet al doet? Een ding kan ik al wel uittekenen, namelijk dat inschrijving van de organisatie weer het nodige zal kosten. Over verdienen in de keten gesproken, dan komt er weer een verdiener bij, namelijk het NIVRE.

Ik geloof niet in een heilzame werking van bescherming van titels of het opnemen van organisaties in het NIVRE-register. Ik zie voor het NIVRE geen enkele andere rol weggelegd dan de rol die nu al wordt vervuld. Ik heb al jaren geleden geschreven dat naar mijn mening verzekeraars de sleutel in handen hebben voor de verhoging van de kwaliteit van de belangenbehartiging en bescherming van slachtoffers. Zij ontvangen immers alle claims en weten of die claim door een deskundige belangenbehartiger in een bonafide organisatie wordt ingediend. Er is een weersverbetering op komst, want eindelijk wordt er onderscheid gemaakt in de uurtarieven tussen zij met titels en predicaten en zij die alleen een verdienmodel hebben. Eindelijk ook wordt er in folders verwezen naar de bonafide organisaties. Tussenpersonen en volmachten vormen nog een zwakke schakel in dit geheel, wie houdt er toezicht op hun doorverwijzingen en verdienmodellen?

Van de overheid hebben we weinig te verwachten als ik kijk naar de manier waarop met afwikkeling van dossiers in relatie tot Box 3 en vermogensbijtellingsregelingen wordt omgegaan. We zullen het zelf moeten doen, reguleren van de markt, door de markt. Het zou mooi zijn als organisaties als Slachtofferhulp Nederland, de Consumentenbond de Letselschaderaad, het NIVRE, de LSA, etc. de handen ineen zouden slaan en een gemeenschappelijke voorlichtingscampagne zouden starten. Daar zie ik veel meer heil in.

Zeewolde, 13 mei 2022.

mr. Tjip Ridder

NIVRE-expert personenschade

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks