Schadebeperkingsplicht na arbeidsongeval

Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage heeft, in een op 21 juli 2010 gepubliceerd arrest, een werknemer in bescherming genomen nadat die was beticht van het schenden van zijn schadebeperkingsplicht.
De werknemer was als electriciën in dienst van een liftenfabrikant toen hem op 23 mei 2001, terwijl hij werkzaam was op een bouwplaats te Den Haag, een arbeidsongeval is overkomen. Voor zijn werkzaamheden diende hij op en neer te lopen op een aantal naast elkaar gelegen tunnelstukken. Deze tunnelstukken waren verbonden met dekstukken. Voor de veiligheid dienden deze dekstukken vastgelast te zijn. De werknemer stapte op een niet geborgd dekstuk en viel enkele meters naar beneden.De aansprakelijkheid van de werkgever op grond van BW 7:658 is erkend.

Letsel

Tengevolge van deze val heeft de werknemer ernstig letsel opgelopen, namelijk een gecompliceerde dubbele enkelbreuk. Er is sprake van blijvend letsel en beperkingen. Tevens wordt door de orthopedisch chirurg geconcludeerd dat sprake is van een medische eindtoestand. De blijvende invaliditeit is door hem bepaald op 8% blijvende functionele invaliditeit gehele persoon.

Arbeidsdeskundige begeleiding

Partijen zijn overeengekomen om de werknemer arbeidsdeskundig te laten begeleiden door Heling & Partners. Deze begeleiding is in september 2002 begonnen. In het verslag van de beroepskeuzetest van 23 juli 2003 werd geconcludeerd dat het slachtoffer door het restletsel ernstig in zijn gezondheid is beperkt. “Lopen en staan is belastend en hij mag voorlopig niet rijden. Daar heeft hij het moeilijk mee. In zijn beleving is er geen werk meer waarin hij het naar zijn zin kan hebben.”

Na enige pogingen tot werkhervatting is de werknemer eind 2002 uitgevallen en heeft hij zijn werkzaamheden als elektricien niet meer voortgezet. Na verkregen toestemming van het CWI heeft de werkgever de werknemer per 1 oktober 2003 ontslagen. Een psychiater die de werknemer onderzoekt, stelt een dysthyme stoornis vast. Dat is een soort depressie, waardoor iemand geen zin en energie heeft in zelfs het uitvoeren van alledaagse dingen. Ooorzaak: de werknemer voelde zich na het ongeval aan de kant gezet. Hij had zich jarenlang volledig voor zijn baas ingezet en voelde zich na het ongeval afgedankt alsof hij een nummer was. Hij is daardoor ‘in een gat gevallen’.

Schadebeperkingsplicht

De werknemer vordert zijn verlies van arbeidsvermogen vanaf datum ongeval en in de toekomst, maar volgens zijn voormalig werkgever heeft hij niet voldaan aan de schadebeperkingsplicht, door onvoldoende te solliciteren. Volgens de werknemer komt dat door de dysthyme stoornis die weer door het ongeval is veroorzaakt. Te beoordelen is dan of de huidige inkomenssituatie, waarin de werknemer minder verdient dan wat hij bij xijn werkgever verdiende, volledig aan het ongeval moet worden toegerekend, zoals door de werknemer is verdedigd. Het geschil en het debat tussen partijen op dit punt spitst zich toe op de vraag of de werknemer voldoende sollicitatie- en re-integratie-inspanningen heeft gedaan om aan zijn schadebeperkingsplicht te voldoen.

Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter terecht geoordeeld dat de werknemer, in beginsel, onvoldoende sollicitatie- en re-integratie-inspanningen heeft gedaan. De werkgever heeft diverse voorbeelden gegeven van mogelijkheden voor de werknemer om passend werk, met een vergelijkbaar inkomen als dat wat hij bij verdiende, te verkrijgen. Ook heeft men gewezen op de onderbouwde conclusie van het re-integratiebureau Heling & Partners dat de werknemer op het punt van sollicitatie en re-integratie een passieve houding innam. Die conclusie is door de werknemer niet weersproken. 

Van toerekenbaar tekortschieten in de schadebeperkingsplicht is echter geen sprake indien (i) dat gebrek aan sollicitatie -en re-integratie-inspanningen volledig aan de dysthyme stoornis kan worden toegeschreven en (ii) de dysthyme stoornis uitsluitend aan het bedrijfsongeval is te wijten. Te beoordelen is dan of die situatie zich voordoet.

Het hof ziet in het – overigens niet onafhankelijke – rapport van de psychiater sterke aanwijzingen dat de dysthyme stoornis van de werknemer ongevalsgerelateerd is en van grote betekenis is voor zijn gebrek aan sollicitatie -en re-integratie-inspanningen. In dat rapport wordt de dysthyme stoornis als ongevalsgevolg aangemerkt. De geconstateerde prikkelbare stemming, energieverlies en interesseverlies in combinatie met beperkingen betreffende zelfstandigheid, zelfinzicht en doelmatigheid, lijken te passen bij een gebrek aan sollicitati e-en re-integratie-inspanningen. Dat is voor het hof aanleiding om een deskundige te benoemen om zich te laten voorlichten over – onder meer – de vraag (i) of de dysthyme stoornis ongevalsgevolg is en zoja, in hoeverre, en (ii) in welk opzicht de beleving van de werknemer dat hij door zijn voormalig werkgever terzake van de re-integratie slecht is behandeld bij het ontstaan en voortduren van de dysthyme stoornis een rol heeft gespeeld en (iii) of en zoja, in hoeverre de dysthyme stoornis het tekortschieten in sollicitatie -en re-integratie-inspanningen verklaart.

Indien zou komen vast te staan dat het gebrek aan sollicitatie -en re-integratie-inspanningen volledig aan de dysthyme stoornis kan worden toegeschreven en dat de dysthyme stoornis uitsluitend aan het bedrijfsongeval is te wijten, dient te worden beoordeeld of het feit dat de werknemer zich niet voor de dysthyme stoornis heeft laten behandelen in strijd is met zijn schadebeperkingsplicht. In het bevestigende geval leidt dit een beperking van de omvang van de door zijn werkgever te vergoeden schade.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks