Van klachten naar beperkingen!

Het Gerechtshof ‘in Den Bosch heeft op 12 februari 2013 uitspraak gedaan die interessant is voor de letselschade praktijk. Verzekeraar London moet 80% van de letselschade betalen die is ontstaan na een ongeval. Er was geen sprake van objectiveerbare klachten, maar het Hof nam toch aan dat daardoor beperkingen zijn ontstaan. Alleen klachten die niet objectiveerbaar zijn, komen na veel aanrijdingen voor; menig verzekeraar wijst dan de verplichting tot schadevergoeding af.

Onderzoek neuropsycholoog

Het slachtoffer in deze zaak werkte bij het ABP en als zelfstandig nagelstyliste. Zij werd door de neuropsycholoog onderzocht en die stelde vast dat de cognitieve stoornissen niet objectiveerbaar waren. Uit het rapport bleek echter wel dat er cognitieve klachten bestonden en Hof gaat uit van een verminderd cognitief functioneren van betrokkene en causaal verband tussen deze klachten en het ongeval. Het Hof achtte het aannemelijk dat de klachten, gelet op ‘plausibiliteit’, aard en intensiteit zoals blijkende uit het deskundigenbericht, tot beperkingen leiden. Bovendien verwijst het Hof naar eerdere UWV-rapportages waarin tot volledige arbeidsongeschiktheid werd geconcludeerd. 

Uit de neuropsychologische onderzoeksresultaten kan worden geobjectiveerd dat de afwijkende prestaties niet kunnen worden toegeschreven aan functionele beperkingen. De neuropsycholoog stelt letterlijk:”Dit is in overeenstemming met de aard van het ongeval en het ontbreken van evidentie voor cerebraal letsel. Dit wil niet zeggen dat de klachten van betrokkene niet bestaan of verzonnen zijn. Het betekent dat op mijn vakgebied geen cognitieve stoornissen objectiveerbaar zijn.(…).

Niet objectiveerbaar

Het Hof stelt dat de conclusie van de neuropsycholoog volgt uit de bevindingen en ook deugdelijk is gemotiveerd. Daarom worden de conclusies bij de verdere beoordeling van de zaak gevolgd. Derhalve staat op grond van dit rapport niet vast dat de cognitieve stoornissen voortvloeien uit cerebraal letsel. Om die reden zijn de cognitieve stoornissen neuropsychologisch niet objectiveerbaar. De vrouw stelt echter, dat dit niet betekent dat de cognitieve klachten niet bestaan, dus niet reëel en niet consistent zijn. Dat is het Hof met de vrouw eens.

Toerekenbaar aan het ongeval

Het Hof stelt,  dat uit het feit dat het slachtoffer de Mavo en Meao-opleiding heeft afgerond en voorafgaande aan het ongeval een fulltime-baan had en daarnaast in de avonduren als nagelstyliste werkzaam was, er redelijkerwijs van uit kan worden gegaan dat zij de hiervoor vermelde klachten, namelijk verminderde concentratie, geheugenproblemen en traagheid, voor het ongeval niet had. Het is alleszins aannemelijk dat hoofdpijn- en nekklachten leiden tot verminderd intellectueel functioneren. Dat de klachten mogelijk (mede) worden veroorzaakt door het medicijngebruik, doet er niet aan af dat ook deze klachten moeten worden toegerekend aan het ongeval. Dat de klachten niet hun oorzaak vinden in hersenletsel en mogelijk mede zijn te wijten aan het medicatiegebruik doet er niet aan af dat het cognitief verminderd presteren aan het ongeval moet worden toegerekend.

Arbeidsdeskundige niet nodig?

Het Hof ziet (vreemd genoeg) geen aanleiding voor een onderzoek door een arbeidsdeskundige om vast te stellen of en zo ja, in welke mate de uit deze klachten voortvloeiende beperkingen tot arbeidsongeschiktheid leiden en dus evenmin voor een daaraan voorafgaand onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige. Immers, het Hof stelt dat is komen vast te staan dat de substraatloze klachten aannemelijk zijn. Gelet op de context van de klachten is ook aannemelijk dat de klachten, meer in het bijzonder vanwege de aard en intensiteit daarvan, tot beperkingen leiden. Het enkele feit dat sprake is van substraatloze klachten staat aan het aannemen van beperkingen immers niet in de weg. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de vrouw door het UWV op basis van dezelfde klachten na het ongeval voor 80-100% arbeidsongeschikt is verklaard, waarbij het UWV tot de conclusie is gekomen dat er voor haar geen bemiddelbare arbeid meer is te duiden. Dit is op zich een opmerkelijke overweging, omdat het UWV keurt naar maatstaven van het sociaal recht. In het civiele recht spelen andere overwegingen, zo heeft de Hoge Raad al eens beslist.

Volledig arbeidsongeschikt

Hoe dan ook, dit betekent wel ervan moet worden uitgegaan dat de vrouw ten gevolge van het ongeval volledig arbeidsongeschikt is geraakt, zowel ten aanzien van haar baan bij het ABP als ten aanzien van het uitoefenen van haar nevenwerkzaamheden als nagelstyliste. Dit betekent weer dat London voor de daardoor geleden letselschade aansprakelijk is, in dit geval overigens voor 80% vanwege het percentage eigen schuld van het slachtoffer.

Schadepost huishoudelijke hulp

Bij het begroten van de verschillende schadeposten viel de post huishoudelijke hulp op. Daar waar tegenwoordig veelal met de richtlijnen van De Letselschade Raad wordt gewerkt (die een ‘eindleeftijd’ kennen van 70 jaar), gaat het Hof van 75 jaar uit. Dat betekent dat het Hof stelt dat de vrouw, het ongeval weggedacht, pas na haar 75e jaar een huishoudelijke hulp zou inschakelen. Haar schade op dit vlak loopt dus door tot 75 jaar en niet tot 70 jaar.

© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks