Werkgever aansprakelijk voor letselschade

Werkgever aansprakelijk voor letselschade

Tjip Ridder

Een werknemer liep een snijwond op aan zijn hand bij sloopwerkzaamheden met een mechanische breekhamer. Dat kwam doordat een splinter van een tegel door zijn handschoen was gedrongen. Vervolgens is dystrofie ontstaan door infectie van de wond. De rechtbank oordeelde dat de werkgever de zorgplicht van art. 7:658 BW heeft geschonden door handschoenen ter beschikking te stellen met een snijbestendigheid van klasse 2 in plaats van klasse 3. Dat is wel opmerkelijk, omdat de Arbowet niet heeft bepaald dat deze betere beschermingsmiddelen (handschoenen met snijbestendigheidsklasse 3) ter beschikking gesteld hadden moeten worden. Hoe zit dat? Is de werkgever ook aansprakelijk voor de letselschade die voor hem niet voorzienbaar is?

Deskundigenbericht over handschoenen

De rechtbank heeft ter beantwoording van de vraag of de handschoenen in deze omstandigheden onvoldoende bescherming boden, een deskundige benoemd. Hij heeft in zijn rapport van 21 oktober 2013 de vragen beantwoord. In dat rapport staat onder meer het volgende: “De vraag of er handschoenen zijn die volledige bescherming bieden tegen doorsnijden of perforatie kan niet positief worden beantwoord omdat het altijd mogelijk kan zijn dat de handschoenen dusdanig worden getroffen door een wegschietende tegelsplinter dat zij de handschoenen kunnen perforeren en snijwonden kunnen veroorzaken.
Hierbij moet worden opgemerkt dat hoe hoger de klasse van de handschoenen is, de kans dat dit daadwerkelijk optreedt, kleiner is. In het geval van

[eiser] is niet meer vast te stellen met welke kracht en onder welke hoek de tegelsplinter de handschoen heeft geraakt. Zodoende kan niet worden vastgesteld of de beschadiging van de handschoen is opgetreden door 1) perforatie en daarna snijden of 2) door direct snijden van de tegelsplinter.
Mijns inziens zijn in de onderhavige zaak van belang de bestendigheid tegen doorsnijden en de bestendigheid tegen perforatie van de handschoen die [gedaagde] aan [eiser] ter beschikking waren gesteld. Analyse van de handschoenen en de categorie werkzaamheden waarvoor deze gebruikt kunnen worden leert dat de North NF 14 HD en de Showa 310 grip, handschoenen zijn die vallen onder de norm EN 388. De van toepassing zijnde normen bij de keuze van handschoenen zijn afhankelijk van de werkzaamheden en de risico’s. Zo is de EN 420 de algemene norm voor handschoenen en zijn andere normen specifiek voor de risico’s waartegen beschermd moet worden. De EN 388 is de norm voor bescherming tegen mechanische risico’s zoals stoten, schuren en snijden en is van toepassing voor de werkzaamheden die door [eiser]

werden uitgevoerd. (…)
Beide handschoenen zijn handschoenen die bij bouw- en sloopwerkzaamheden gebruikt kunnen worden.
Het tweede deel van de vraag is of er in januari 2009 handschoenen in de handel waren die bij het verwijderen van tegels met een (mechanische) breekhamer meer bescherming bieden dan handschoenen van het merk North, type NF 14HD en van het merk Showa, type 310 (grip) zonder dat de veiligheid van werken met een (mechanische) breekhamer door de handschoenen onaanvaardbaar wordt belemmerd. Dit kan positief worden beantwoord. In januari 2009 waren er van zowel het merk North als van het merk Showa en ook van andere merken, handschoenen in de handel met een hogere bestendigheid tegen doorsnijden en een hogere bestendigheid tegen perforatie. Dit zijn handschoenen met een snijbestendigheid van klasse 3 en hoger.
Handschoenen met snijbestendigheid klasse 3, zijn bijvoorbeeld de Showa 541 HPPE palm plus (4342) en de Ansell Hyflex 11-628 (4342) en kunnen worden toegepast bij het uitvoeren van werkzaamheden met een (mechanische) breekhamer. Ook de North NFK 14 durotask (3443) en North NFD 16 (4343) waren in 2009 verkrijgbaar. (…
)”.

Gevaarlijke werkzaamheden

De rechtbank trekt de conclusie dat er ten tijde van het bedrijfsongeval geen handschoenen in de handel waren die volledige bescherming boden bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden, maar wel handschoenen die méér bescherming boden dan de handschoenen die hier ter beschikking waren gesteld. Volgens de rechtbank ligt het voor de hand (mooie uitdrukking in dit verband) dat bij het met een mechanische breekhamer verwijderen van tegels, letsel kan ontstaan, zodat het ter beschikking stellen van adequate beschermingsmiddelen door de werkgever geboden is. Er is, zoals de rechtbank stelt, sprake van ‘inherent gevaarlijk werk’.

Zorgplicht van de werkgever

De zorgplicht van de werkgever houdt in, dat de werkgever zodanige maatregelen moet treffen ter bescherming van de werknemer als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van de opgedragen werkzaamheden schade lijdt. Ook stelt de rechtbank, dat het voorzienbaar is dat bij de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden letsel kan ontstaan door wegschietende tegelsplinters die de handschoen perforeren of doorsnijden. Dit voorzienbare risico heeft zich hier gerealiseerd en doordat er geen handschoenen ter beschikking waren gesteld die een betere bescherming tegen perforatie of doorsnijden boden, heeft de werkgever niet die maatregelen genomen ter bescherming van de werknemer die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat er zou ontstaan.
Dus, zo vervolgt de rechtbank, heeft de werkgever zijn zorgplicht jegens zijn werknemer geschonden zodat hij in beginsel aansprakelijk is voor de door letselschade die de werknemer ten gevolge van het bedrijfsongeval lijdt.

De rechtbank vindt het belangrijk dat er betere handschoenen in de handel zijn die dus een grotere bescherming bieden tegen een op zich voorzienbare situatie, namelijk dat er splinters van de tegels afspringen. Voorzienbaar is ook, dat daardoor letsel kan ontstaan. Niet in alle gevallen kan het volgens de rechtbank van de werkgever worden gevergd dat de best beschikbare beschermingsmiddelen tegen gevaren aan de werknemer ter beschikking moeten worden gesteld, maar nu beschermingsmiddelen beschikbaar zijn die het gevaar van letsel verkleinen en die eenvoudig te verkrijgen zijn, tegen relatief lage kosten (werkhandschoenen), terwijl met de uitvoering van sloopwerkzaamheden (voorzienbaar) aanzienlijk gevaar voor letsel wordt gelopen, brengt de in artikel 7:658 BW vastgelegde zorgplicht van de werkgever met zich dat de werkgever deze betere beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking dient te stellen.

Hoofdregel voor aansprakelijkheid werkgever

Artikel 7:658 BW bevat de hoofdregel dat de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. In beginsel maakt dus het enkele feit van de schade de werkgever aansprakelijk. De schade kan voor de werknemer groter dan voorzien worden wanneer door een bijzondere geestelijke of lichamelijke predispositie van de werknemer een normaal verwacht herstel uitblijft. Ook kunnen medische fouten zijn gemaakt. De Hoge Raad oordeelde al in HR 8 februari 1985, NJ NJ 1986, 136 dat in beginsel de werkgever aansprakelijk is voor alle opgelopen schade. Echter wanneer de schade wordt vergroot door opzettelijke nalatigheid of onvoorzichtigheid (in de herstelperiode) van de werknemer kan dat anders worden. Dat is evenwel gesteld, noch gebleken.

Voorzienbaarheid van letsel

In het arrest van 25 juni 1993, NJNJ 1993, 686 (JAR 1993/176) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat (samengevat) als een werkgever geen of niet voldoende veiligheidsmaatregelen met het oog op hem bekende gevaren (in dat geval asbestose en longkanker) heeft getroffen, de werkgever ook aansprakelijk is wanneer dit verzuim ertoe heeft bijgedragen dat een hem onbekend gevaar (in dat geval mesothelioom) gezondheidsschade bij een werknemer heeft veroorzaakt. Dit is slechts anders wanneer de werkgever aantoont dat de veiligheidsmaatregelen die hij ten aanzien van de hem bekende gevaren had moeten treffen de hem onbekende ziekte niet hadden kunnen voorkomen.

In dit geval is, ook volgens de werkgever, het gevaar op het ontstaan van snijwonden voorzienbaar. Uit de bevindingen van de huisarts blijkt dat hierbij wondinfectie is ontstaan, alsmede een toenemend dystrofisch beeld. Uiteindelijk is de dystrofie volgens de huisarts door het hele lichaam “gekropen” en is de werknemer ‘ernstig geïnvalideerd’. Niet beslissend is, of het ontstaan van de dystrofie voor de werkgever voorzienbaar was, maar of dit gevolg naar objectief inzicht voorzienbaar was. Uit de gedeeltelijk aangehaalde rapportage van de huisarts kan niet worden afgeleid dat naar medisch inzicht onvoorzienbaar is, dat uit een wondinfectie uiteindelijk een “toenemend dystrofisch beeld ontstaat”.

Met andere woorden, de rechtbank acht de werkgever aansprakelijk voor het ontstaan van het letsel als gevolg van het bedrijfsongeval en acht causaal verband tussen het ontstaan van dystrofie en het niet beschikbaar stellen van betere handschoenen, aanwezig. Een voorschot op de letselschade wordt toegekend.

Naschrift Ridder Letselschade

Uit deze interessante uitspraak blijkt maar weer eens, dat de verantwoordelijkheid van een werkgever voor de gezondheid van zijn werknemers heel ver reikt. Je kunt je er als werkgever niet vanaf maken door maar een paar handschoenen ter beschikking te stellen. Je moet goed kijken of dat wel de beste zijn in deze omstandigheden. Dat geldt ook voor het geven van instructies: niet alleen het uitdelen ervan, maar het daadwerkelijk zorgdragen voor naleving ervan kan van een werkgever worden gevergd.

Wat betreft de voorzienbaarheid van letsel is dit ook een mooie uitspraak, met verwijzingen naar arresten van de Hoge Raad die hout snijden. Standaard jurisprudentie voor iedere letselschadejurist, zou ik zeggen. Kopieer deze link voor de complete uitspraak: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2014:2163.

Vragen over uw bedrijfsongeval?

Hebt u een vraag over uw bedrijfsongeval? Bel of mail ons gerust, u krijgt van ons altijd snel en gratis antwoord op uw vragen over een bedrijfsongeval. Bellen kan op werkdagen tot 22.00 uur via 036-5220342 of klik hier voor het contactformulier.

De laatste blogs

Default Image

Waarom keurmerkkantoren lid moeten worden van de NLE

Medio 2023 is Ridder Letselschade weer lid geworden van de branchevereniging Nederlandse Letselschade Experts (NLE). Wij merkten namelijk dat de NLE ondertussen was uitgegroeid tot een volwaardige branchevereniging, die de belangen van de aangesloten leden en daarmee van slachtoffers die letselschade willen claimen, behartigt. Belangrijk is om te vermelden dat de NLE alleen toegankelijk is […]

Tjip Ridder

Lees meer
Default Image

Hoe zit het met de kosten wanneer je letselschade wilt claimen?

Vaak krijgen wij vragen van (mogelijke) cliënten hoe het met de kosten zit die ze moeten betalen voor het claimen van hun letselschade, de zogenaamde buitengerechtelijke kosten. Vaak vraagt men of het op basis van no cure no pay kan. Dat kan dus niet, maar onze oplossing is nog veel voordeliger voor de cliënt. Dat […]

Tjip Ridder

Lees meer
Default Image

Second opinion levert € 140.000,00 op!

In februari 2021 namen wij een dossier over van een rechtsbijstandsverzekeraar, omdat hun verzekerde, een man van toen 26 jaar, ontevreden was over de dossierbehandeling. Hij had begin 2017 een eenzijdig ongeval doorgemaakt en werd sindsdien bijgestaan door de rechtsbijstandsverzekeraar tegen de SVI-verzekeraar. Deze jongeman had tot het moment van de overname slechts € 1.200,00 […]

Tjip Ridder

Lees meer
© Copyright Ridder Letselschade 2024 Powered by Online marketing bureau iClicks